Doel, benadering en methode

Waarom een empirische bio-ethische benadering?

Ouderschap en gezinnen worden op steeds meer diverse wijzen vormgegeven. Dat zorgt ervoor dat we centrale concepten en principes rond ouderschap, voortplanting en families onder de loep nemen. We stellen ons vragen zoals ‘moeten kinderen steeds een of twee ouders hebben of kunnen we drie ouders erkennen’? We stellen vast dat mede dankzij medische technieken vrouwen steeds later kinderen kunnen krijgen. Mannen kunnen dit ook zonder medische interventies. Moeten daar grenzen aan gesteld worden en zo ja, op grond waarvan en moeten die grenzen voor mannen en vrouwen dezelfde zijn? Een deel van de medisch begeleide voortplantingstechnieken maakt bijvoorbeeld gebruik van donorgameten. Dit wil zeggen dat er mensen zijn die genetisch materiaal doneren waar kinderen uit voortkomen, zonder dat zij zelf ouder zullen zijn van die kinderen. Dit wil ook zeggen dat er mensen zijn die ouder zullen zijn van kinderen die niet ontstaan zijn uit hun eigen genetisch materiaal. Recent zien we dat mensen potentiële partners voor een ouderschapsproject zoeken via (online) verenigingen en speeddates. Zo kan een alleenstaande vrouw bijvoorbeeld afspreken om samen met een homoseksueel paar een kind te krijgen dat ze in co-ouderschap samen zullen opvoeden.

De toename van alternatieve gezinsvormen en gebruik van medische technieken doet meerdere ethische vragen rijzen. Doorgaans probeert ‘de ethiek’ antwoorden te formuleren op deze vragen door zich te beroepen op morele regels en principes die gerechtvaardigd worden door normatieve theorieën. De belangrijkste kritiek op deze methode is dat zulke normatieve redeneringen te abstract en theoretisch zijn. Hierdoor kan het zijn dat de normatieve principes en richtlijnen die gevormd worden niet goed aansluiten op de ervaringen en visies van de mensen in hun leefwereld.

In plaats van uitsluitend theoretische modellen uit te denken, hanteren wij in ons onderzoek ook de empirische bio-ethische benadering. Het startpunt van deze benadering is de overtuiging dat de bestaande regels een aantal elementen negeren, die door de mensen zelf moreel belangrijk geacht worden. In ons onderzoek geven we die mensen een stem en toetsen we de resultaten aan de theoretisch-normatieve literatuur. Onze visie is dat normatieve richtlijnen kunnen en moeten zijn gebaseerd op een beter begrip van de morele visies van de betrokken personen en dat onze methode daartoe uitermate geschikt is.